Recht van overpad: verjaring

In de vorige blog over het recht van overpad (van februari 2025) hebben wij u verteld wat dit recht inhoudt, namelijk het recht om gebruik te maken van een deel van de grond van iemand anders, om uw eigen grond te kunnen bereiken. Verder vertelden wij u hoe het recht kan worden gevestigd en in welke gevallen het kan worden opgeheven. Deze blog gaat verder in op het ontstaan van het recht van overpad en dan voornamelijk over het ontstaan van het recht door verjaring.

Contact Frontyr

Het recht van overpad is een erfdienstbaarheid, welke op twee manieren kan ontstaan. Het recht kan ontstaan door vestiging waarbij een notariële akte wordt opgemaakt, gevolgd door inschrijving in de openbare registers. Op deze manier wordt met overeenstemming tussen beide grondeigenaren een erfdienstbaarheid gevestigd. Daarnaast kan een erfdienstbaarheid ontstaan door verjaring. In dat geval ontstaat het recht zonder expliciete toestemming van de eigenaar van de grond die gebruikt wordt. Voor het ontstaan van het recht van overpad moet sprake zijn van een ‘bezit’. Dit houdt in dat de bezitter zich moet gedragen alsof hij dit recht van overpad heeft. De bezitter moet zich ook naar buiten toe hebben gedragen alsof hij een recht van erfdienstbaarheid had.

Bij verjaring wordt een onderscheid gemaakt tussen twee varianten: verkrijgende en bevrijdende verjaring.

Volgens de wet ontstaat het recht van overpad door verkrijgende verjaring wanneer iemand gedurende tien jaar onafgebroken en te goeder trouw gebruik maakt van de grond. Er moet allereerst dus sprake zijn van bezit van de erfdienstbaarheid. Vervolgens moet dit bezit te goeder trouw zijn. Een bezitter is te goeder trouw wanneer hij zich redelijkerwijs als rechthebbende mocht beschouwen. De bezitter moet dus een gerechtvaardigde veronderstelling hebben dat hij het recht van overpad heeft. De goede trouw ontbreekt als de bezitter door raadpleging van de openbare registers kan weten dat de erfdienstbaarheid aan een ander toebehoort. Tot slot moet het bezit onafgebroken hebben geduurd voor een periode van tien jaar. Heeft u dus een stuk grond gebruikt voor een termijn van tien jaar en bent u te goeder trouw omdat u alle reden had om aan te nemen dat u de grond mocht gebruiken, dan is na 10 jaar het recht van overpad ontstaan door verkrijgende verjaring.

Wist u dat u de grond niet mocht gebruiken, dan kan het recht van overpad alsnog ontstaan, maar dan door bevrijdende verjaring. Bevrijdende verjaring houdt in dat de eigenaar van het heersende erf die het recht van overpad in bezit heeft, het recht van overpad verkrijgt zodra de rechtsvordering van de eigenaar van het dienende erf om het bezit te beëindigen is verlopen. Voor een geslaagd beroep op bevrijdende verjaring is vereist dat gedurende 20 jaar bezit van de erfdienstbaarheid is genomen. Bij deze vorm van verjaring is de goeder trouw niet vereist. Het recht van overpad kan dus zelfs ontstaan wanneer u wist u geen recht had op het gebruik van de grond. Wel moet de bezitter zich al die jaren als bezitter hebben gepresenteerd en openbare en ondubbelzinnige bezitsdaden hebben verricht.

Benieuwd wat de juristen van onze samenwerkingspartner Frontyr voor u kunnen betekenen?
De juristen van onze samenwerkingspartner Frontyr ondersteunen u graag bij uw vragen omtrent uw juridische vraagstukken. Neem contact op via het contactformulier of stuur een e-mail naar advies@frontyr.nl.